Hindoeisme plaatje 1

Geschiedenis van het Hindoeïsme

  • 3000 BCE

    Culturen van India

    Culturen van India
    In het noorden van India en in het huidige Pakistan ontstaan er verschillende culturen in de steden (complexe stadscultuur). Ze zijn genoemd naar de locaties van de grootste opgravingen; De Mohenjo Daro cultuur (1) en de Harappa Cultuur (2).
  • Period: 3000 BCE to

    Geschiedenis van het Hindoeïsme, huiswerk Levo. Klas H2E; De Nassau

    Hoofdstuk 4, paragraaf 3
  • 1700 BCE

    Vedische Periode

    Vedische Periode
    Er vinden invasies plaats van de Indo Europese Ariërs. Hun taal ontwikkelt zich tot Sanskriet. Er vindt een acculturatieproces plaats, een proces waarin 2 culturen elkaars kenmerken overnemen. De Indiase Indus cultuur vermengt zich met die van de Arische gropeen van het Indo Europese volk.
  • 1300 BCE

    Brahmanisme

    Brahmanisme
    Brahmaanse priesters overheersen het Hindoeïsme. Het Hindoeïsme wordt als nieuwe cultuur en levensbeschouwing zichtbaar. De brahmaanse priester beheersen de rite, vooral het vedisch offer.
  • 600 BCE

    Nieuwe Wegen

    Nieuwe Wegen
    Brahamisme maakt plaats voor andere vormen van religie. Er wordt gezocht naar nieuwe wegen tot verlossing en bevrijding. Uit het Hindoeïsme ontstaan twee nieuwe levensbeschouwingen; Het Boeddhisme (1) en het Jainisme (2). Het rituele van het Brahamisme wijzen deze levensbeschouwingen van de hand. Belangrijker is de weg te vinden naar het eigen innerlijke van de mens.
  • 300 BCE

    Herleving

    Herleving
    Hindoeïsme treedt sterk op de voorgrond. Mahabharata en Ramayana ontstaan, 2 grote epen. Circa 200 jaar na Christus komen de eerste christenen naar India onder leiding van apostel Thomas (de ongelovige)
  • 300

    Het volgroeide Hindoeïsme (300-1800)

    Het volgroeide Hindoeïsme (300-1800)
    In deze periode vormt zich het Hindoeïsme als levensbeschouwing zoals we dat nu nog kennen. Kenmerkend voor die periode is dat men nadrukkelijker op zoek is naar een persoonlijke relatie met God.
  • 1000

    Het volgroeide Hindoeïsme (1000-1526; Invloed van de Islam)

    Het volgroeide Hindoeïsme (1000-1526; Invloed van de Islam)
    Vanaf het jaar 1000 krijgt Hindoeïsme te maken met de invloed van de Islam. Van 1200 tot 1526 is in noorden van India er een grote moslimstaat met Delhi als hoofdstad (Sultanaat van Delhi).
  • 1526

    Het volgroeide Hindoeïsme (1526-1757; Mogol Dynastie)

    Het volgroeide Hindoeïsme (1526-1757; Mogol Dynastie)
    Rond 1500 ontstaat het Sikhisme als levensbeschouwing die Hindoeïsme en Islam wil verzoenen. Vanaf 1526 wordt het noordelijke moslimrijk onderdeel van de Mogol dynastie die onder bewind van Akbar de Grote zijn hoogtepunt bereikt.
  • Het volgroeide Hindoeïsme (1757; komst van de Engelsen)

    Het volgroeide Hindoeïsme (1757; komst van de Engelsen)
    Met de komst van de Engelsen in 1757 komt een eind aan de overheersing van het Mogolrijk in delen van India.
  • Het Neo-Hindoeïsme (1800-heden)

    Het Neo-Hindoeïsme (1800-heden)
    Er veranderd niet zo veel meer in het religieuze leven van elke dag maar er ontstaan door de westerse invloed wel nieuwe inzichten. Denkers Ramakrishna (1836-1886) en Mahatma Gandhi (1869-1948) zien noodzaak in het bij de tijd brengen van het Hindoeïsme. Gandhi was daarin zeer succesvol en strijdde met het volk naar onafhankelijkheid van Engeland wat in 1947 lukte.